Pionier in onderwijs

Onderzoek

De Samen naar School-klas als onderwijsvernieuwing?

Master afstudeeronderzoek Onderwijskunde UvA, Emiel de Jager, mei 2018: “Kwaliteiten van het onderwijszorgarrangement in een inclusieve omgeving”

In mijn eigen onderwijs-werkpraktijk bij Samenwerkingsverband Primair Passend Onderwijs RiBA (in Ridderkerk, Barendrecht en Albrandswaard), maakte ik een aantal jaar geleden kennis met de Samen naar School klas van Stichting Bram. De intense samenwerking tussen een basisschool, in dit geval OBS De Botter, en een zorgverlener in hetzelfde gebouw intrigeerde meteen. Ik heb een onderwijs-verleden als leerkracht in het cluster 3 onderwijs en had daar aan den lijve ervaren hoe belangrijk samenwerking tussen onderwijs en zorg voor het welbevinden en dus de ontwikkeling van kinderen kan zijn. Maar destijds was de basisschool met leeftijdgenoten ver weg. Hoe breng je ze bij elkaar? De Samen naar School klas lijkt daar antwoorden op te hebben gevonden.

Van fenomeen naar gevestigde onderwijspraktijk

De groei van het aantal Samen naar School klassen is explosief in Nederland; van 7 naar 27 in vier jaar! Ouders, hulpverleners en scholen krijgen het steeds vaker voor elkaar dat zorg en onderwijs voor hun kinderen bij elkaar wordt gebracht onder één dak met een basisschool. Maar de samenwerking gaat verder dan het delen van een gebouw; kinderen trekken over en weer met elkaar op en komen in elkaars klas. In de afgelopen jaren is nu ervaring opgedaan met deze verregaande vorm van integratie. Tijdens een Masterstudie Onderwijskunde (UvA) zag ik mijn kans schoon om deze intrigerende vorm van samenwerking te onderzoeken. Wat maakt dat het onderwijs en de zorg elkaar hier zo intens weten te vinden en samen op kunnen trekken? In een kleine pelgrimage trok ik langs 15 Samen naar School klassen en basisscholen verspreid over het hele land om schoolleiders en Samen naar School-leiders te spreken over hun motieven om samen te werken en hoe zij de samenwerking bestendigen.

De welwillendheid om over de samenwerking te spreken was overweldigend. NSGK zette de deur wijd open en ik werd hartelijk ontvangen op de scholen en in de Samen naar School klassen. De meeste gesprekken beperkten zich niet alleen tot het zogenaamde interviewleidraad en liepen maar al te vaak uit. Zonder uitzondering waren de gesprekken bijzonder en inspirerend. Na de gesprekken volgde een periode van transcriberen en analyseren. De puzzel: wanneer vinden onderwijs en zorg elkaar?

Effe praktisch: Wanneer vind je elkaar?

Vanzelfsprekend moet er aan praktische voorwaarden worden voldaan; menskracht, kennis, een passend gebouw en passende financiering zijn altijd voorwaardelijk voor een organisatie. Soms vergde het bijzonder veel creativiteit om dit allemaal te organiseren. Wat daarin in ieder geval van groot belang was voor de basisschool is dat de zorg voor kinderen goed is georganiseerd en dat de schoolleider en de groepsleerkracht hier niet mee belast worden. De grootste uitdaging ligt in de integratie van de werelden van zorg en onderwijs. Niet de materiële voorzieningen, hoe belangrijk ook, blijken leidend voor de samenwerking.

Op basis van deze studie lijkt er, in ieder geval op de scholen die zijn bezocht, sprake te zijn van een verandering van perspectief bij zowel schoolleiders en zorgpartners over de aard en rol van onderwijs aan basisschoolkinderen. Schoolleiders en Samen naar School-leiders delen de overtuiging dat integraliteit van onderwijs, opvang en jeugdhulp (voorheen: jeugdzorg) grote meerwaarde heeft voor alle kinderen doordat jeugdhulp-ondersteuning makkelijker beschikbaar wordt in de bassischoolomgeving (en dus thuisnabij) en onderwijs- en zorgprofessionals elkaar vanuit hun eigen specialisme in de praktijk kunnen aanvullen. Onderwijs kan dus beter gemaakt worden, heel praktisch, door integratie met jeugdhulp. De werklast van de leerkracht kan worden verminderd doordat collega’s van de Samen naar School klas meewerken op de werkvloer van de school. Zo praktisch kan het zijn.

Gedeelde pedagogische visie

Maar de ‘lijm’ in de samenwerking is niet de praktijk. Er is meer. Respondenten (Samen naar School-leiders en schoolleiders) vinden het belangrijk dat de schoolomgeving een inclusieve omgeving is waarin kinderen zich in elkaars nabijheid ontwikkelen. Hierin is echter niet zozeer het recht op inclusief onderwijs leidend; inclusie werd zelden genoemd als motief om samen te werken! Maar veel belangrijker blijkt dat de schoolleider en de Samen Naar School-leider een gedeelde pedagogische visie hebben. De schoolleider en de Samen naar School-leider hebben beide een hoge waardering voor interactie tussen kinderen onderling en worden interacties tussen kinderen die sterk van elkaar verschillen door hen beschouwd als een goede basis om de individuele identiteit zowel didactisch als pedagogisch te ontwikkelen. Leren wordt door de schoolleider en de Samen naar School-leider dus beschouwd als sociaal gebonden en behelst ook het verwerven van sociale waarden. Onderliggende waarde in dit concept is volgens respondenten dat identiteiten in de basis gelijkwaardig zijn en in principe in dezelfde omgeving ontwikkeld dienen te worden in relatie tot elkaar.

Ieder kind, onafhankelijk van zijn talenten en beperkingen, heeft volgens beide leiders baat bij verregaande integratie van onderwijs en zorg in een reguliere school omdat juist verschillen tussen individuen verrijkend zijn voor kinderen. Kinderen ontwikkelen zich niet onafhankelijk van elkaar, maar juist dankzij elkaar. Belangrijk aspect van deze pedagogische visie is ook dat dienende waarden in de school als oefenplaats aangeleerd worden. Kinderen worden in de brede school geleerd dat zij vanuit hun eigen competenties andere kinderen kunnen helpen. Onderwijs wint hiermee aan waarde omdat het in de praktijk gerelateerd is aan de maatschappelijke context van het kind en aansluit op de maatschappelijke discussie over burgerschapsvorming waaraan het onderwijs een bijdrage zou moeten leveren.

Toch net effe iets anders

Hoe vanzelfsprekend dit ook allemaal klinkt, toch is er hier sprake van een vernieuwend perspectief. In de afgelopen decennia zijn scholen steeds meer gefocust geraakt op hun kerntaak; kinderen leren lezen en rekenen. De schoolleiders die ik heb gesproken benadrukken allen het belang van het leren, maar willen het leren benaderen als onderdeel van een ‘totale ontwikkeling’ van alle kinderen in een integrale ontwikkelingsomgeving waar de basisschool deel van uitmaakt. Schoolse vaardigheden leren als onderdeel van ontwikkeling en niet andersom.

Perspectieven voor het onderwijsveld

De gesprekken met de schoolleiders en de Samen Naar School-leiders ademen nog een grote mate van pioniersgeest uit. Er is hard gewerkt om de samenwerking te realiseren. Er zijn geen gebaande wegen. En wetgeving ontbreekt of lijkt de samenwerking te belemmeren. Maar nu de eerste stappen zijn gezet, is het belangrijk de aansluiting te bestendigen en samenwerking vanzelfsprekend te maken. Wat duidelijk is geworden in dit onderzoek is dat de aansluiting gemaakt wordt in een gezamenlijke visie op onderwijs, opvoeding en ontwikkeling. Het is belangrijk dit expliciet te maken door met elkaar hierover in gesprek te gaan en de visies uit te dragen. Op dit moment wordt de rol van gespreksleider of verbinder door de schoolleider en/of de Samen Naar School-leider gedragen. Maar het is het overwegen waard om een schoolteamlid deze rol te laten spelen die inhoudelijke en praktische verbinding ontwikkelt met partners binnen het Integraal Kind Centrum of de brede school.

De opbrengsten van dit onderzoek suggereren dat er sprake is van een verandering van perceptie bij schoolleiders en zorgpartners over de wijze waarop onderwijs aan kinderen zou moeten worden georganiseerd. Onderwijs speelt daarin een andere rol dan nu gebruikelijk. Intrigerend niet?

Pionier in onderwijs
11/09/2019
Joke Visser