Leerroutes, doelgroepen en leerlijnen
Gebruik de leerroutes uit het ‘doelgroepenmodel SO of VSO
De Samen naar School-klassen in het basisonderwijs zijn vrijgesteld van einddoelen en uitstroomprofielen die gelden voor het reguliere onderwijs (praktijkonderwijs, vmbo, mavo, havo en vwo). In het voortgezet onderwijs geldt deze vrijstelling nog niet; daaraan wordt gewerkt. Omdat klassen in het basisonderwijs de uitstroomprofielen mogen loslaten, kunnen de leerlingen in hun eigen tempo werken aan eigen doelen. Dat wil niet zeggen dat je de in het onderwijs gebruikte leerroutes loslaat.
Je maakt bij de start van je klas een keuze uit de leerroutes voor het speciaal onderwijs. Je creëert daarmee een beginsituatie om je klas te formeren. Samen met de gemeente (de leerplichtambtenaar), de zorg (meestal het Kinderdagcentrum) en het onderwijs (het Samenwerkingsverband en de school) kom je zo tot een gemeenschappelijke doelgroep met bijbehorende leerroute(s). Dit wil niet zeggen dat elke leerling één bepaalde leerroute volgt. Je wilt immers maatwerk leveren en kinderen met complexe ondersteuningsbehoeften hebben vaak een disharmonisch profiel. Zij kunnen voor het ene leergebied mogelijk een hoger niveau aan dan voor het andere. Je kiest voor meerdere leerroutes om je klas als geheel af te bakenen. Daarbinnen kun je voor individuele leerlingen variëren.
De leerroutes uit het doelgroepenmodel SO of VSO
Het doelgroepenmodel SO of VSO is een overkoepelend kader voor het bepalen van onderwijs- en ondersteuning van leerlingen, mede op basis van hun IQ en ontwikkelingsleeftijd. Zowel het model voor het basisonderwijs als het model voor het voortgezet onderwijs kent zeven leerroutes die rekening houden met ondersteuningsbehoeften oplopend van bijvoorbeeld ‘zeer intensief’ naar ‘voortdurend’ en ‘op afroep’. Bij de start van de klas stel je vast voor welke doelgroepen en bijbehorende leerroutes je kiest. Een leerling met een IQ van 20 en een ondersteuningsbehoefte ‘zeer intensief’ start bijvoorbeeld in leerroute 1. De meeste Samen naar School-klassen kiezen voor de eerste vier leerroutes uit het model.
Bij een leerroute past een leerlijn: een leidraad voor de leraar
Je bepaalt dus wat je leerlingen gaan leren (welke leerroutes mogelijk zijn), maar ook hoe ze daar komen (met welke leerlijnen). Voor elke leerroute zijn leerlijnen beschikbaar. Een leerlijn vertaalt de kerndoelen die de overheid voor het onderwijs heeft vastgesteld naar concrete tussendoelen en einddoelen. Een leerlijn voor rekenen beschrijft bijvoorbeeld wat een leerling stap voor stap op dit gebied leert, in welke volgorde en op welk niveau, om een bepaald einddoel te bereiken. Het is een leidraad voor de leraar.
De meeste Samen naar School-klassen werken met de Plancius-leerlijnen (voor kinderen met een IQ onder de 35), met de CED-leerlijnen voor Zeer Moeilijk Lerende (ZML) en/of meervoudig gehandicapte kinderen, met eigen leerlijnen óf met een combinatie van allemaal. Je wilt immers onderwijs op maat bieden en elk kind is anders. Zo kan een kind dat de Plancius-leerlijnen volgt (met doelen als zelfredzaamheid of communicatie) misschien voor rekenen een ZML-leerlijn volgen.
Plan op maat voor elke leerling
Als een leerling in de klas komt, krijgt de leraar informatie over het kind via de ouders en/of zorgverleners. Vaak volgt er in de klas een observatieperiode van ongeveer zes weken. Op basis van de informatie die dit alles oplevert, schrijft de leerkracht een onderwijszorgplan op maat. Dit plan bespreekt hij of zij met de ouders en de zorgcollega’s uit de klas. Zo ondersteunen alle betrokkenen het halen van de doelen. De leerkracht houdt nauwkeurig bij aan welke doelen er wordt gewerkt, op welke manier en hoe lang. Regelmatig evalueren alle betrokkenen het plan en stellen het zo nodig bij.