Tobias Stichting de Asstronaut werkje in de klas

Geld uit het onderwijs 

Vanuit het onderwijsstelsel zijn er twee financiers: de rijksoverheid en het regionale samenwerkingsverband (SWV) voor passend onderwijs. 

Basisbedrag van het ministerie van Onderwijs 

Wordt een leerling ingeschreven in de reguliere school waarin de Samen naar School-klas is gevestigd, dan keert de rijksoverheid (via de Dienst Uitvoering Onderwijs) een basisbedrag voor hem of haar uit. Dit heet basisbekostiging. Het is hetzelfde bedrag dat een school krijgt voor een leerling in een reguliere klas. 

Aanvullend bedrag van het samenwerkingsverband (SWV) 

Het regionale SWV vult het basisbedrag aan met een geldsom voor extra ondersteuning van de leerling. Dit geld heet dan ook EO (extra ondersteuning). Voorwaarde is wel dat het SWV ermee akkoord is dat dit geld niet gaat naar een plek in het speciaal onderwijs, maar naar plaatsing van de leerling in een Samen naar School-klas. Het is daarom goed om bij de start van je klas te beginnen met een gesprek bij het SWV. 

Is het SWV akkoord met de Samen naar School-klas als route, dan is er een ‘onderwijs-zorgarrangement’ (OZA) nodig voor de leerling. Er wordt in dit verband ook wel gesproken over ‘fictieve toelaatbaarheidsverklaring’ (fictief omdat zo’n verklaring eigenlijk bedoeld is voor toelating op het speciaal onderwijs en niet voor een reguliere school). De school van aanmelding vraagt het onderwijs-zorgarrangement of de fictieve TLV aan bij het SWV.  Daarvoor is het nodig dat de leerling goed in beeld is gebracht en is geobserveerd door de partij die hem of haar zorg, dagbesteding en/of onderwijs aanbiedt. Er zijn drie bekostigingsniveaus mogelijk: laag, midden en hoog. Welke het wordt, beslist het SWV op grond van de zorgzwaarte van de leerling.  

Geld gaat naar het bestuur van de school 

Beide budgetten – dus van de rijksoverheid en van het samenwerkingsverband – worden uitgekeerd aan het bestuur van de school waarin de Samen naar School-klas is gevestigd. Vervolgens bepalen de betrokken partijen gezamenlijk hoe zij het geld voor de Samen naar School-klas inzetten. Ze maken bijvoorbeeld afspraken over het aantal in te zetten fte en over welke personeelsleden voor welke uren nodig zijn (onderwijsassistenten, leraren of zorgmedewerkers: hun inzet is afhankelijk van de zorgbehoefte van de leerlingen). De afspraken worden gemaakt onder toezicht van het schoolbestuur, dat formeel eindverantwoordelijk is voor de klas is en verantwoording aflegt aan de Inspectie van het Onderwijs.  

Je doet er goed aan om ervoor te zorgen dat de Samen naar School-klas verankerd is in het beleid van de school. Dit om te voorkomen dat de continuïteit van de klas afhankelijk is van personen – bijvoorbeeld van een schooldirecteur die gelooft in het concept, maar die op zeker moment de school kan verlaten.